Door de ogen van een dienstplichtig huzaar

De Rasura kon rijdende voertuigen detecteren tot een afstand van maximaal 5 km. Groepen in beweging tot maximaal 2 km en enkele personen in beweging tot 120 meter. Bovendien moesten de doelen zich bewegen met een snelheid tussen ruim 3 km tot 60 km per uur. Bewegingen in de ‘dode hoeken’ werden niet gesignaleerd. De RASURA (model 2A) kon 8 uur functioneren op een herlaadbare nikkel-cadmium-accu. Model 3A was voorzien van een omvormer voor gebruik op voertuigen met een 24V stroomvoorziening. De RASURA was een doppler-radar systeem met auditief „display"; dat wil zeggen, dat de bedienaar van de radar moest trachten uit het geruis, gefluit en geratel in een hoofdtelefoon opmaken of er personen of voertuigen aanwezíg waren in zijn terreinsector en zo ja, hoeveel en van welke aard. In 1981 werd de RASURA vervangen door de in 1965 ontwikkelde Britse ZB 298. Met de komst van de ZB 298 werd deze afstanden verdubbeld. Radar ZB 298 KL/TPS-4742 Bij de ZB 298 werden bewegingen ook met streepjes zichtbaar op een schermpje. De training bestond uit het herhaaldelijk aanbieden van doelen, via een geluidsband of in het veld. Tijdens de lessen werd de leerling telkens verteld welk geluid hij hoorde. Door de ogen van een dienstplichtig huzaar De geschiedenis optekenen door beroepspersoneel is slechts één kant van het verhaal zoals Huzaar Hans Smulders beschreef in het begin van dit boek vóórdat hij bij het bataljon werd geplaatst. Maar hoe beleefden onze dienstplichtigen hun “diensttijd” tijdens het dienen bij het Trakehnerbataljon? Huzaar Jan Schuurman van lichting 71-6 omschreef dit zo op de Facebookpagina van oud 103 Verkenningsbataljon: Beste Huzaren van 103 Verkenningsbataljon. Natuurlijk begon het voor ons allemaal met de eerste confrontatie op de dag dat er gekeurd moest worden. Voor mij en veel mensen werd deze APK uitgevoerd op de ‘Boreel kazerne’ in Deventer, die een hele dag duurde. Heel misschien hoopte je stiekem op een briefje van ongeschiktheid. Maar vreemd genoeg werden alle jongens uit onze groep goed bevonden om het vaderland voor een bepaalde tijd te dienen. 50 jaar geleden, en ik weet het als de dag van gisteren, stond ik in mijn onderbroek voor de arts in zijn lange witte jas, die medebepalend is geweest dat ik nu hier iets op papier zet. Aansluitend de “benikwelgoedwijstest”, met vragen over je geaardheid en of je familie of vrienden had in een of ander communistische republiek. Einduitslag “Goed gekeurd” voor alle diensten. Mijn dienstplicht begon in november 1971. Lichting 71-6. 89

91 Online Touch Door de ogen van een dienstplichtig huzaar Home


You need flash player to view this online publication